dinsdag 3 juli 2012


SHIRLY - IK BESCHOUW JULLIE ALS MIJN KINDJES


“Mag ik ook een kers? Oh, ik ga even bij jullie zitten, vind je toch niet erg, kindje? Ik ben COPD patiënt en ik heb ook astma. Mijn sjaaltje houd ik om, ik ben bang voor een koudje. Jullie zijn vriendelijke mensen. Echt vriendelijke mensen. Ik heb een dochter, maar ik beschouw jullie nu ook als mijn kindjes. Omdat jullie vriendelijke mensen zijn. Jullie moeten altijd bij elkaar blijven. Jij bij hem en hij bij jou.”

“Nadat mijn dochter geboren was, kreeg ik een postnatale depressie. Die heeft mij ziek gemaakt. Toen moest ik naar Panacea, drie jaar. Mijn man moest voor haar zorgen maar hij overleed na twee jaar. Ik mocht eens in de drie weken haar zien. Ze ging naar een pleeggezin. Nu heeft ze een vriend, een witte. Trots, kindje, trots ben ik. Ze doet een opleiding en heeft ook een huis. Ze werkt bij het pompstation als bijbaantje." 

"Jullie moeten echt langskomen bij mij. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Ik zorg voor jullie. Neem mijn telefoonnummer, kindje. Neem ook mijn mobiele telefoonnummer. Je weet welke tram je moet nemen,  kindje, je bent er zo, binnen een half uurtje.”

dinsdag 19 juni 2012



ZESTIG EURO


"Wat zegt u nou, heeft u nog zestig euro? Dat is best veel. Ja, natuurlijk, het ligt er aan hoe lang u er nog mee moet doen.. Zeg, hoe lang moet u er nog mee doen? Als je maar vaak op je blote voeten over het strand loopt, spaart u geld uit van de schoenenlapper, niet waar?"

"Ik heb altijd gespaard met de spaarbrieven. Hebben jullie even, of zal ik mijn verhaal kort houden? Ik heb namelijk heel slim met spaarbrieven mijn huis gekocht. Zoekt u maar op, met uw computer. Misschien een idee voor uw zestig euro?"

"Ik wil wel op de foto, maar wel met zonnebril, zodat mijn buren mij niet herkennen. De wandelstok moet er maar niet op, dan denken ze, 'dat is dat mens met die stok'." 

maandag 14 mei 2012

DOODGRAVER IN DE ZON



"Vanochtend is hier een begrafenis geweest, kijk hierachter mij liggen de bloemen nog. Je hebt familiegraven en huurgraven.  Je ligt met drie kisten boven elkaar, de diepste op twee meter tien, dat is wel diep graven. Als je een huurgraf kiest, dan kan je met vreemden komen te liggen. Het is maar net wat je wil."

"Normaal zie je dit werk niet, he? Als de kist zakt, gooit men allemaal een schepje zand en dat was het. Maar als de mensen terugkomen, dan ligt er een mooi graf met monument."

"Ik doe dit nu drie jaar en ik ga altijd opgewekt naar mijn werk. Anders moet ik er ook mee ophouden, vind ik. Ik woon zelf niet hier, ik woon in het Westland, dus gelukkig ken ik deze mensen allemaal niet. Zelf wil ik ook begraven worden, maar niet hier, ik kom hier niet vandaan. Triest word ik er niet van, nee. Het is het laatste wat je voor mensen doen kan, dat is toch mooi? En deze vrouw was negentig.." 

Hij glimlacht, houdt zijn hoofd een tikje schuin en haalt zijn schouders op. 

dinsdag 1 mei 2012



OOK MAAR EEN MENS

Ze vallen niet eens zo op, de zusters Augustinessen van het klooster in hartje Utrecht. Midden tussen het slenterende Koninginnedagpubliek en de kleedjes met tweedehands handel, staat Bartholien in haar nonnenkostuum. Ze verkoopt christelijke prentjes en keuvelt ontspannen met een vrijwilligster van het klooster.

“Er is een man, nog ouder dan wij, hij was lijstenmaker en maakt nu kleine lijstjes voor ons. Daar zoekt een andere zuster mooie afbeeldingen bij en die verkopen we dan voor het goede doel. Ziet u iets moois voor uzelf tussen onze waar?”

“Wij wonen hier met alleen maar vrouwen. Er is een groep van twaalf en een groep van achttien. We delen dezelfde ideologie en leven samen in het gebed. Er zijn hier geen jonge vrouwen nu. Maar wij zijn natuurlijk wel jong geweest, hè? Ik was een meisje van zestien, toen wilde ik al non worden. Sinds 1960 zit ik in het klooster. Je geeft je leven. Na de opleiding, of meer een vorming eigenlijk, stap je er niet zo gauw meer uit.”

“Of ik een gezinsleven heb gemist? Ik ben niets tekort gekomen, ik houd erg van kinderen, maar wij hebben veel contact met elkaar en met allerlei mensen. Wij zijn er voor iedereen. Maar ik ben natuurlijk ook maar een mens, met gevoelens als ieder ander.”



zondag 22 april 2012

OUDE SCHEVENINGSE VISSERS 
BLIJ BIJ WINDKRACHT 9 OP ZEE: EINDELIJK RUST.


"Vroeger waren we allemaal vissers. Meestal op zijtrollers. Je hebt nu hektrollers, wij noemen dat diepvriestrollers: de vis wordt allemaal aan boord al ingevroren. Toen die grote schepen kwamen, ben ik aan de wal gaan werken, daar aan de overkant in de nettenmakerij. Het varen was leuker, maar weet je wat het leukste was: je kon om je heen kijken als er bijvoorbeeld een schip passeerde. Dat kon je niet meer op die hektrollers: die waren zo groot, net of je in een fabriek zat."


"Met die zijtrollers heb ik een berg geld verdiend. Ik was een jongetje van veertien jaar toen ik begon. Ik werkte veel uren: dan had ik soms van de tweeënzeventig uur werken maar drie uur geslapen. Als je de hele week op dek gestaan had,  vond je het fijn dat er windkracht negen was: dan kon je tenminste slapen. Dan kon je niet werken namelijk, want dan gingen de netten op de pennen en het schip met de kop in de wind de zee op vangen met een bepaald aantal toeren van de motor. Steeds iemand even een wachtje draaien en de rest ken gaan slapen. Heerlijk, dan hoorde je die wind en die regen. Dat is niet om op te scheppen, dat kun je aan iedere oude schipper vragen. Je prakiseerde niet over de gevaren. Als een schip op z'n zij lag, dan lag die soms dertig seconden zo en spoot het water door de patrijspoorten. Dan dacht je 'ach, dat komt wel weer recht'. Als je bang bent, moet je niet gaan varen."

"We waren weken weg. Er sliepen  twaalf jongens in het vooronder, daar had je drie kooien, dan had je nog kooien boven en aan de zijkant. Je ging het trapje af en dan had je een strooizak om op te slapen. In maart mocht je de jutezak vullen. Dan had je tot december toe een zak met stro. In het begin was die heel lekker dik en aan het einde lag je op de grond: dat zakt natuurlijk in. Maar je sliep toch wel, want je was hartstikke moe."


"Weet je wat je wel eens miste: een vrouw. Nou, d'r gebeurde wel eens dingen hoor, als we ergens aan wal waren. Ook met de jongens die getrouwd waren. Die vrouwen gingen hier aan de wal natuurlijk ook ouwehoeren, want die waren weken alleen. Toen we bij de Canarische eilanden waren, hadden er twee iets opgelopen daar. Een of andere geslachtsziekte. Ja, zie het dan maar eens te vertellen thuis. Als jij als vrouw, zoals je nu bent, toen gevaren had, had je geen leven gehad. Het was een mannenwereld. Tegenwoordig komen ze alleen aan wal om olie te laaien, de mannen hoeven helemaal het schip niet meer af." 






woensdag 4 april 2012


ONTMOETING #2 BIJ SNACKCAR MELISSA:

EEN MAAG MET 700 NIETJES DICHT

"Een patatje pinda en een frikadel, meenemen graag. Is niet voor mij, nee, ik kan dat helemaal niet eten. Ik heb ook geen honger, want ik heb een maagverkleining." 

"Het is niet een operatie van een flutje natuurlijk, het duurt twee uur. Ze doen het via een kijkoperatie tegenwoordig: je hebt alleen maar twee kleine gaatjes." Ze tilt prompt haar shirt omhoog en laat mij naar haar twee wondjes kijken."

"Ik ben al tien kilo kwijt in vier weken. Voor mijn gezondheid doe ik het. Ik loop bij de obesitas kliniek. Het wordt allemaal maar niet maar zomaar gedaan: je wordt de eerste twee jaar intensief begeleid en dan nog een jaar daarna constant opgebeld en gemaild." 

"Kijk, ik mag nog veertien dagen niet veel, want die wond binnenin moet natuurlijk nog helen. Kijk, je hebt zevenhonderd nietjes in je buik. Daarbinnen is mijn maag maar zo groot (ze houdt haar duim en wijsvinger niet meer dan vier centimeter van elkaar). Van je grote maag wordt een stukje afgehaald, dat wordt dicht geniet. Dan gaan je darmen door de midden en worden helemaal omgeleid en dan weer vastgeniet. Dus je hebt maar een klein maagje: daar kan maar dertig milliliter in. Je mag niet zelf zeggen hoe groot je maag wordt, hun beslissen wat voor jou het beste is. Kijk, alles gaat straks natuurlijk hangen, da's niet zo moeilijk, maar als je een jaar op je streefgewicht bent, dan wordt dat ook nog gecorrigeerd.

"Ik had eerst dus ook zware apneu, weet je wat dat is? Ik hield ruim negenendertig keer per uur mijn adem in tijdens mijn slaap en dat is dodelijk. Ja, dat heeft ook met overgewicht te maken. Ik heb nog een dochter van vijftien thuis en ik wil niet dat zij mij dus ooit eens zal vinden in bed 's morgens, begrijp je? Och, ik moet nog even mijn dochter terugbellen, ze zal wel denken 'waar blijft ze'. Maar ja, ik heb dus nog een kind thuis, die wil wel eten natuurlijk. En die is zo dun dus die mag wel een patatje pinda en frikadel." 



woensdag 28 maart 2012


GEWOON GOED VET IN SNACKCAR MELISSA



"Onze dochter heet Melissa, kijk op deze foto, ze is zes. Dit is onze eerste friettent. Kijk, je wordt waarschijnlijk ontslagen op je werk en dan komt dit op je pad. Het bevalt, ja. Je leert veel klanten kennen en je wordt steeds bekender."

"Je bent eigen baas nu. Vroeger werkte ik op kantoor: een echte ambtenaar. Bij het akkerbouwproductschap, die gaan over alles wat met akkerbouw te maken heeft. Ik zat bij het dynamisch archief. Alle  formulieren gaan in mappen en als er vragen over waren moesten wij die weer tevoorschijn halen. Tuurlijk, dit is veel leuker. Ik heb ook tien jaar in een strandtent gewerkt, naast mijn werk. Bij La Cantina, die ken je toch wel? Van Wim?"  

"Mijn lievelingsgerecht? Loempia en halve kip. Patat verkoopt het best, daar komen ze van verre voor, omdat het goed is. Sommige mensen komen toch drie, vier patatzaken voorbij voor ze hier komen. Ze gunnen het mij denk ik. Nu ben ik ook vrij gul met patat: je krijgt een berg. De mensen komen van het strand hier de patat halen en nemen het weer mee het strand op. We zijn dan ook wel iets goedkoper dan een strandtent natuurlijk. Zelf zit ik er nooit, bij een strandtent: geen tijd. Vooral zomers niet, dan ga ik om negen uur open en ga ik een keer om een uur of negen, tien dicht. 's Avonds doe ik de inkoop. Ik kijk na of ik iets nodig heb, dan bel ik op en ligt het de volgende morgen in mijn vriezer. De leverancier heeft de sleutel. Meestal reken ik uit hoeveel dat ik kwijt ben en dat leg ik dan al vast neer. Ik heb nog nooit reclame gemaakt. Goeie spullen, daar gaat het om: goed vet en op tijd verschonen."

"Ik praat een beetje moeilijk, ik heb pas anderhalve week mijn gebit. Heb m'n eigen gebit verwaarloosd. Op een gegeven moment is het dan niet veel meer. Elke keer dat ik er pijn aan had, ging ik  drinken. Maar als je zo'n tent hebt en je gaat drinken, dat kan niet. Toen heb ik gezegd: ik kap er mee, ik ga naar de tandarts. Ja, ik dronk wel veel ja. Vanaf m'n werk ging ik naar het clubhuis, vanaf het clubhuis ging ik naar de kroeg. Als de kroeg dicht ging, ging ik naar huis. Volgende dag precies hetzelfde. Dat je zo elke dag een beetje beneveld bent, dat kan ook niet anders met zoveel drank. Maar nu heb ik een vrouw en een kind en m'n tentje. Dan moet je kiezen of delen, da's niet zo moeilijk. Wij zijn een jaar of twintig samen. Ja, ze kende me ook toen ik zoveel dronk. Het gaat nu een jaar of vijftien heel lekker. Maar als mijn vrouw naar haar moeder gaat in Drenthe, dan neem ik wel  iedere avond drie, vier biertjes mee naar huis, voor op de bank.  Ik voel m'n eigen nu twintig keer beter en veel fitter. Voor de wekker word ik wakker, om kwart voor zeven. Heerlijk leventje heb ik nu."